
Witje
Het kunstprentenboek Witje van Paul de Moor en Kaatje Vermeire laat zich makkelijk samenvatten: een meisje genaamd Witje woont in een groot wit huis in een groot wit land. In haar grote witte bed met een dekbed zo ‘licht als een wit veertje’ telt ze ‘de witte schaapjes tot ze witte dromen droomt’. Voor je het weet ben je aan het einde van het boek en kun je weer vooraan beginnen.
de symbiose tussen tekst en beeld
Veel spannender dan dit wordt het niet. Nee, wat dit bescheiden verhaal bijzonder maakt, is de sobere en poëtische tekst van Paul de Moor. Per pagina schreef hij slechts één of twee bedrieglijk eenvoudige zinnen waarmee hij de omgeving van Witje tastbaar maakt. Elke zin noemt hij een nieuw aspect uit haar omgeving, zonder er een saaie en droge opsomming van te maken. Door zijn uitgebalanceerde gevoel voor ritme, stromen zijn woorden en zinnen als vanzelf. Dit maakt de tekst meeslepend en bijna hypnotisch.
De kracht van dit verhaal zit hem ook in de evenwichtige manier waarop tekst en beeld elkaar versterken. Met haar fijne, gedetailleerde illustraties geeft Vermeire de tekst meer diepgang. Om te beginnen geeft ze het verhaal vrij letterlijk meer kleur door het ‘wit’ waarover De Moor voortdurend spreekt te nuanceren. In haar tekeningen, die doen denken aan de schilderijen van Monet, vangt ze namelijk alle zachte pasteltinten die baden in wit licht. Op deze manier maakt ze van de illustraties een hele visuele ervaring van licht, kleur en schaduw.
Ook bijzonder is de manier waarop de illustraties veranderen, terwijl de tekst zich herhaalt. Neem bijvoorbeeld de zin ‘Er zijn alleen maar witte dieren in het grote witte land’. In eerste instantie krijgen we bij deze woorden een paar speelgoeddieren te zien, terwijl we later Witje in een vijver zien staan met een visnetje in haar handen. Wat de auteur niet vertelt, maakt Vermeire zichtbaar in haar broze prenten; Witje droomt over de wereld buiten haar veilige witte slaapkamer. Zo ontstaat geheel onnadrukkelijk een sterke symbiose met De Moors fijnzinnige tekst.


Illustraties uit Witje, Vermeire (2021)
een ode aan verbeelding
Witje is een ode aan de verbeelding, aan dromen, wensen en spelen. In dat opzicht doet dit boek sterk denken aan Max en de Maximonsters. Witje lijkt wel een artistieke hervertelling van deze klassieker, waarin aan de oppervlakte niks lijkt te gebeuren. In beide boeken vinden we een soortgelijke setting – de slaapkamer van de hoofdpersoon – en ligt een focus op de verbeelding van een kind. Beide verhalen suggereren, mede door de illustraties, dat de kinderen hun kamer verlaten. Achteraf blijkt echter dat zowel Max als Witje in staat zijn om aan de werkelijkheid te ontsnappen door hun verbeelding te gebruiken. Dat inzicht, dat verbeelding kan bevrijden, waar je je ook bevindt, is de drijvende kracht van beide prentenboeken.
Natuurlijk zijn er ook een aantal verschillen. Zo is Max een enorme wildebras. Wanneer hij door zijn moeder naar zijn kamer wordt gestuurd is hij woedend. Zijn woede ligt duidelijk aan de basis van de fantasiewereld die hij creëert. Het verhaal van Witje daarentegen, berust veel meer op verveling. Hier springt Vermeires talent voor portrettering in het oog; de gemoedstoestand van het meisje laat zich aflezen aan haar lichaamstaal. Op een van de tekeningen ligt Witje bijvoorbeeld op de grond, met haar benen tegen de muur. Haar handen houdt ze op een speelse manier langs haar hoofd, terwijl ze toekijkt hoe haar kat met zijn eigen schaduw speelt. Witje komt over als een zelfredzaam meisje. Een type dat zelden geplaagd wordt door eenzaamheid en alle saaie momenten in haar leven. Deze momenten zorgen er namelijk voor dat ze haar fantasie gaat gebruiken. In haar fantasiewereld ontmoet Witje geen grote, enge monsters en wordt ze geen koningin van een vreemd land, zoals Max. In haar fantasiewereld klimt ze in bomen, bouwt ze een sneeuwpop en kampeert ze in een zelfgemaakte tent. Haar fantasiewereld is dus eenvoudiger en ze blijft letterlijk dichter bij huis. De drijfveren van Witje zijn dus minder intens dan die van Max, maar de kracht van verbeelding wordt in beide verhalen even sterk neergezet.
Hoewel er weinig tijd lijkt te verstrijken in beide verhalen, suggereren de illustraties anders. Een oplettende lezer zal in Max en de Maximonsters bijvoorbeeld opmerken dat de maan gedurende het verhaal verandert. Dit wijst erop dat er verschillende dagen en nachten verstrijken. Ook in Witje zijn er aspecten die hier op wijzen. Zo komen er bijvoorbeeld verschillende jaargetijden voorbij, wat blijkt uit het feit dat de tuin op één van de illustraties ineens is bedekt met een dik pak sneeuw. Op deze manier wordt benadrukt dat het niet zozeer gaat om een momentopname uit het leven van de kinderen, maar dat het verhaal eerder een weerspiegeling is van een gemoedstoestand waar de kinderen vaker in verkeren. In Witje wordt deze herhaling bijzonder mooi benadrukt door het feit dat je aan het einde van het verhaal weer bij het begin kan beginnen.
een wit pareltje
Witje is een magisch pareltje dat je heel langzaam tot je moet nemen. Keer na Keer. En elke keer ontdek je weer nieuwe details. Het is een beeldverhaal voor jong (vanaf 6 jaar) en oud over niet naar buiten kunnen, op jezelf aangewezen zijn en dromen. Iedereen zal in dit boek zijn eigen verhaal ontdekken.
STEUN JOUW FAVORIETE BOEKHANDEL!
De leukste plek om Witje te kopen is natuurlijk in een (kinder)boekenwinkel! Maak bijvoorbeeld een afspraak bij mijn favoriet: de Boekenberg in Eindhoven. Ik weet zeker dat je in deze winkel nog meer adembenemende kunstprentenboeken zult vinden!
DEEL DEZE RECENSIE

De kleine kinderboekenkapitein
Ahoy! Ik ben de kleine kinderboekenkapitein, maar mensen noemen me ook wel Cheyenne. Ben je op zoek naar je volgende leesavontuur? Spannend! Ik kan je daarbij helpen.
8,5/10

Auteur: Paul de Moor
Illustrator: Kaatje Vermeire
Uitgever: Leopold, 2021
ISBN: 978 90 258 8028 6
Aantal pagina’s: 64